« Diep in onszelf dragen wij hoop. Is ze niet daar dan is ze nergens.
Hoop is een kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt.
Je kunt het aan niemand delegeren. 
Hoop is niet voorspellen of vooruitzien. 
Het is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart.
Hoop in deze diepe en krachtige betekenis is niet hetzelfde als vreugde omdat het goed gaat of bereidheid om je in te zetten voor wat op succes afstevent. 

Hoop is het vermogen om ergens voor te werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft. 
Hoop is beslist niet hetzelfde als optimisme. 
Het is niet de overtuiging dat iets goed zal aflopen, maar de zekerheid dat iets ertoe doet ongeacht de afloop.
Het is hoop, meer dan wat dan ook, die ons de kracht geeft om te leven en voortdurend nieuwe dingen uit te proberen, zelfs in omstandigheden die hopeloos lijken. »  

Vàclav Havel,  Disturbing the peace, 1986